Neelie Kroes is boos. Er komen veel te weinig vrouwelijke ministers in het
eerste kabinet Rutte. Als Onderwijs zoals verwacht naar Marja van
Bijsterveldt gaat, blijft de teller steken op drie vrouwen. Melanie Schultz
krijgt Infrastructuur en Milieu, Edith Schippers komt op Volksgezondheid.
Drie vrouwen op twaalf ministersposten; volgens Kroes is het veel te weinig.
Ze krijgt bijval van andere vrouwen, die wijzen op de heilzame werking van
vrouwelijke invloed op het hanengedrag in de ministerraad. Zeg maar: de
sussende charmes van ruziezoeker Rita Verdonk of de rustgevende ultimatums
van Els Borst.
Veel te oud
Dat moet de mannenclub van Mark Rutte ontberen. Bovendien zijn die mannen ook
nog eens veel te oud. Hans Hillen, Ivo Opstelten, Gerd Leers, Piet Hein
Donner, Uri Rosenthal; het zijn niet de frisse veertigers die velen naast de
jonge premier hadden verwacht.
Maar er zijn ook jonge ministers. Jan Kees de Jager (Financiën) is pas 41
jaar. Melanie Schultz is net 40 geworden. En drie vrouwen is weinig, maar
beter dan één.
Geen economen
Eén is het aantal economen onder de ministers van Rutte I. Jan Kees de Jager
(Financiën) studeerde ‘sociologische economie’ en bedrijfseconomie aan de
Erasmus Universiteit.
Verder bestaat de ministerploeg van Rutte uit historici (premier Rutte en
vice-premier Verhagen), juristen (Donner en Opstelten), politicologen
(Schippers en Rosenthal), een socioloog (Hillen), een planoloog (Leers), een
bestuurskundige (Schultz), een belastingcontroleur (Kamp) en een
verpleegkundige (Van Bijsterveldt).
Laagterecord
Rutte I evenaart het laagterecord dat in de vorige eeuw door Van Agt werd
gezet. Het kortstondige CDA-PvdA-D66-kabinet Van Agt II had ook slechts één
econoom in de geledingen (Joop den Uyl als minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid).
Ook Balkenende I en IV moest het met een enkele econoom doen (respectievelijk
Eduard Bomhoff en Wouter Bos). Maar meestal waren het er (veel) meer. (Zie
de grafiek:
Economen
in de regering )
De kroon spannen wat dat betreft de kabinetten Biesheuvel en Den Uyl van begin
jaren zeventig, met vijf economen elk. Lubbers kon er ook wat van en maakte
vier economen minister (inclusief zichzelf).
De klad zit er in
Maar sinds Paars II zit de klad er in. Eén, maximaal twee economen per
ministerraad lijkt het devies. Rutte I past in die trend. Het is bovendien
de eerste naoorlogse ministerploeg zonder een algemene (macro-) econoom in
de geledingen. Dat kwam niet eerder voor.
Is dat erg? De tijd zal het leren. Maar mij lijkt dat tijdens de meest heftige
financiële en economische crisis van onze tijd wat macro-economische
boekenkennis in de ministerraad geen kwaad kan. Job Cohen deed voor de
verkiezingen een spoedcursus economie. Misschien een idee voor de ploeg van
Rutte?
Naschrift MB: In een eerdere versie van dit artikel stelde ik dat er geen
enkele econoom in Rutte 1 te vinden was. Van diverse kanten kreeg ik kritiek
dat ik bedrijfseconoom JC de Jager wel mee zou moeten tellen.
Bedrijfseconomen zijn ook economen! Terechte kritiek. Ik heb de tekst
aangepast.
Lees ook:
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl